Genealogie van het adellijk geslacht van Adélen
Voor de bronnen en afkortingen zie pagina 6 van de site.
Eveneens voor het nodige voorbehoud bij sommige personen en
filiaties.
I Claes
van Adélen ,overleden 1501, begraven Sexbierum.
Voor hem en zijn
kinderen zie de familiegenealogie Adélen ( na VI)
Deze familiegenealogie
heb ik overgenomen van www.thijspostma.nl .
Hoewel het eerste
gedeelte bestaat uit oude overlevering en niet betrouwbaar is, lijken mij de
gegevens vanaf Claes (I) juist.
SFA geeft onjuiste
informatie over de oudste generaties. Tading van Adelen moet tot een andere tak
behoren (zie na III-a).
Vermoedelijk had Claes
een broer Seerp op de stins Fetza te Pietersbierum.
PAX-143: in 1496
bezegelen Syrp Fertze en zijn broer Clawes het verbond met Groningen.
Claes
was gehuwd (1) met Jets N.
Uit dit huwelijk:
1
Romke van Adélen.
Hij had
een dochter Riem van Adélen, overleden
17 jan 1536 en getrouwd met Rienck van
Popma, overleden 5 juni 1512, zoon
van Wybe van Popma en Bauck van Gerbranda.
2 Taets van Adélen.
Claes was gehuwd (2) met Bauck N., overleden
1502.
Uit dit huwelijk:
3 Seerp van Adélen, volgt onder II.
4 Wybrant
van Adélen, overleden 1541.
Hij was niet getrouwd.
5 Jets van Adélen, overleden 24 aug 1543.
Zij
was non in een klooster bij Franeker.
II Seerp van Adélen, overleden 10 mei 1552,
begraven Sexbierum, zoon van Claes van
Adélen (I) en Bauck N.
Hij woonde te Sexbierum,
had uit eerste huwelijk 2 kinderen, uit het tweede geen (familiegenealogie).
Volgens SFA was zijn
sterfdatum 9-6-1553 en had hij ook een zoon Tading. Dat laatste is onjuist ,
Tading is uit een andere familie (zie hierna bij III-b).
De overlijdensdata van
hem en van zijn vrouwen komen uit de familiegenealogie.
Alg.Ned.Familieblad d.d.3-11-1883 nr 54
blz.3: Graftombe Sexbierum Barradeel :
1553 Sepulture van heer Fetza van Adelen ( d.w.z. Seerp) en Claes zijn
zoon.
“Fetza” is het bezit in Barradeel, een stins bij Pietersbierum (zie Noomen,
CD stinzen).
Van de grafsteen, niet meer aanwezig in Sexbierum, maar in Zweins ,is een
tekening aanwezig in het Fries Museum
In 2012 vond H.de Walle de originele portretgrafzerk uit Sexbierum terug in de kerk van Zweins, foto H.de
Walle, zie hieronder.
RvA 1511: Seerp up Aedeelen eigenaar te Sexbierum.
BB 1543-324: Seerp op Aedeelen als naastligger te Sexbierum.
Reg. 1546: Seerp opte Aedelen.
Over de naam aedelen zie het artikel van O.Postma in het Beaken I-86/87
(1938/1939).
Seerp was gehuwd met
1) Taets Tjercksdr van Amama,
overleden 6 april 1534.
Uit dit huwelijk:
1 Bauck van Adélen, geboren 10 okt 1529,
volgt onder III-a.
2 Claes van Adélen, overleden 4 apr 1567,
begraven Sexbierum.
Hij nam aan tot zoon Claes,een zoon
van zijn zuster Bauck,om de naam Adélen in stand te houden (zie IV-a)
T311-107 d.d.1566:testamenten van
Claes van Adelen met beschikkingen ten gunste van de zoon en de dochters van
zijn zuster Bauck.
T344-1048:tekening van de grafzerk
van Seerp en Claes van Adelen (Sexbierum,19e eeuw).
EEE1-22:testament Klaas van Adelen
(1566).
Seerp was gehuwd met 2) Rixt
van Hania, overleden april 1540, dochter van Sypt van Hania en Ydt van
Rinia.
Volgens de familiegenealogie. Zie
voor haar ook GJB 2009-45,59.
III-a Bauck van Adélen, geboren 10 okt 1529,
overleden Pietersbierum 26 apr 1603, 73 jaar, begraven Harlingen, dochter van Seerp van Adélen (II) en Taets Tjercksdr van Amama.
HvF 1564: Bauck Seerps van Adelen,
gehuwd met Mr.Jacob van Cronenburgh.
HvF 1581: Bauck van Adelen, weduwe
Mr.Jacob van Cronenburgh.
T326-1210:scheiding van Meylama te
Pietersbierum met als belanghebbende Bauck van Adelen,weduwe van Cronenburgh
(1587).
Bauck is getrouwd 13 nov 1547 met Jacob
Gerrits van Cronenburgh, overleden 1572, begraven Harlingen.
Hij was weduwnaar van Anna van
Wythama.
Uit het huwelijk van Bauck en
Jacob o.a.:
1 Claes van Adélen van Cronenburgh, volgt
onder IV-a.
Vermoedelijk wel familie, maar
van andere tak.
III-b Tading
van Adélen, uit Pingjum, overleden 14 feb 1624 , begraven Berlikum
,grafschrift, zoon van Tading Tadings
van Adélen en Joest Harmensdr (Sytzama/Hiddema).
Als Tatingus ab Adelen op 24-3-1578
student te Keulen en op 13-8-1580 student te Geneve.
In 1588 woont hij met zijn vrouw op
een state bij Pingjum ,hij is daar kerkvoogd
De state Adelen te Pingjum wordt
genoemd in Tegenw.Staat III/174 en ook in v.d.Aa.
In 1592 wordt hij met zijn vrouw
genoemd te Berlikum.
Volgens de steen op het graf van
zijn zoon Rienck (IV-b) was zijn moeder Joest Harmens, een dochter van Harmen Piers (Sytzama) en
Tjets Goslicksdr van Hiddema.
Dit wordt ondersteund door de
volgende zaken.
HvF 16700 d.d.11-2-1584:Ansck
Hiddema,vrouw van Yge Heeres Galema te Witmarsum, contra Tading van Adeelen
(Ansck is dan zijn tante).
In 1587 testeerde zijn moeder en
zijn Tading en 2 halfzusters uit tweede huwelijk van zijn moeder , erfgenamen
(T311-191).
HvF 16703/301 d.d.1589: Tade van
Adelen,gehuwd met Att van Rorda.
HvF 16679 d.d.17-2-1596/N.T. 14-02
:Andries van Hiddema procedeert tegen Tading van Adeelen (Andries is dan zijn
neef).
MEN 47/50: in de jaren 1599/1614
worden hierin Tading en zijn vrouw herhaaldelijk vermeld bij koop/verkoop en
als schuldeisers.
HvF 16482 d.d.21-2-1598: Tadingh van
Adelen als curator contra ..
HvF 16705 d.d.29-4-1601: Tading van
Adeelen als medecurator van Ryurdt van Roorda, enig kind en erfgenaam van Hans
van Roorda.
HvF 16706-35,158,188,198,423
d.d.21-10-1602, 11-5-1603, 5-7-1603, 8-7-1603 en 6-7-1604: Dr.Hector Rheen en
Meyle Jensma voor zijn vrouw contra Tading van Adélen.
HvF 16706 en 16708 d.d. 19-2-1603 en
29-9-1608: contra Tading van Adeelen te Belckum als voogd over de kinderen van
wijlen Binnert Heeringa en Fookel van Roorda.
T327-1394:koopbrief van een sate te
Menaldum door Tading van Adelen en echtgenote, verkocht en geniaard door Ruurd
van Juckema (1613).
Memoriesteen in het latijn te
Berlikum in de muur van de kosterij (vroeger een school): in het jaar 1617
wordt deze school,welke door ouderdom is ineengestort, herbouwd uit het fonds
van de Berlikumer Patroon, als Tading van Adélen administrateur is.
Volgens GJB 1994-33 zou hij al
overleden zijn 1619/1620, maar op de grafsteen in de kerk wordt vermeld
14-2-1624 en in MEN 52-388 d.d.21-2-1621 wordt Tading genoemd bij de
zoenlieden.
Tading is getrouwd 1583 met Ath van Roorda,
overleden Berlikum ,september 1615*, begraven aldaar 9 sep 1615, dochter van Ruurd van Roorda en Doutzen Hansdr van Sassinga.
Over Ath
van Roorda en haar mannen zie GJB 1994-32/33.
Zij woonde met haar tweede man op
Hemmemastate te Berlikum.
Zie ook HvF 16492-613 d.d.1622.
Ath is eerder getrouwd 9 sep 1567 met Rienck
van Hemmema, ook Regnerus, geboren
± 1547, overleden v 1583, begraven Hitsum, zoon van Hette van Hemmema en Barbara
Sickesdr van Gratinga.
Uit het huwelijk van Tading en Ath:
1 Ruurt van Adélen, overleden na 1615.
Als Rudolphus ab Adelen in 1610
student te Altdorf en op 1-7-1611 student te Padua.
MEN 50-332/333 d.d.30-11-1615:
inventarisatie ten huize van Haytie ….te Berlikum ter presentie van Rieurdt
Adeelen.
Hij is jong overleden.
2 Ulb van Adélen, overleden na 1613.
Als Ulpianus ab Adelen in 1610
student te Altdorf en op 1-4-1613 student te Padua.
Hij is jong overleden.
3 Rienck van Adélen, volgt onder IV-b.
4 Barber van Adélen.
Zij is jong overleden.
5 Anna van Adélen, gedoopt Sneek 5 nov
1595, begraven Berlikum ,grafsteen.
Zij is jong overleden.
IV-a Claes van Adélen van Cronenburgh,
overleden Sexbierum nov 1629, zoon van Jacob
Gerrits van Cronenburgh en Bauck van
Adélen (III-a).
Hij woonde met zijn vrouw te
Sexbierum,voor zijn overlijden zie het lidmatenboek aldaar.
T326-1248:Verkoop van terpland te
Sexbierum door Claes van Adelen en Maryke Jelles,echtelieden aldaar (1601).
EEE1-250: testament Klaas van Adelen
(1622).
Claes was gehuwd met
Maria Jellesdr Wythama,
overleden n 1628, dochter van Jelle
Wythama.
Zij doet geloofsbelijdenis te
Sexbierum op 3-3-1628.
Uit dit huwelijk:
1 Meyn van Adélen van Cronenburgh,
geboren 1589, overleden 6 feb 1662.
Meyn is getrouwd 1617 met Sixtus van
Amama, geboren 1593, overleden 1629, zoon van Johannes van Amama.
2 Jacob van Adélen van Cronenburgh,
geboren 1592, overleden 1643.
3 Seerp van Adélen van Cronenburgh,
geboren voor 1599.
Hij is
jong overleden.
4 Seerp van Adélen van Cronenburgh,
geboren 1599, volgt onder V-a.
5 Sybolt van Adélen van Cronenburgh,
geboren 1601, overleden 1644.
Hij maakte
een genealogie van Friese adellijke geslachten.
6 Rimbolt van Adélen van Cronenburgh,
volgt onder V-b.
7 Bauck van Adélen van Cronenburgh.
IV-b Rienck van Adélen, overleden voor 1656,
begraven Berlikum ,grafsteen, zoon van Tading
van Adélen (III-b) en Ath van Roorda.
Als Marinus ab Adelen in 1613
student te Padua.
Hij was kapitein in het leger.
Op de zerk van Rienck en Aelcke de
kwartieren van zijn en haar overgrootouders volgens het Burmaniaboek:
Voor hem Adélen,……..,Sytzama, Hiddema, Roorda, Tetema, Sassinga, Hiddema.
Voor haar Harinxma, Roorda, Hoytema,
Galama, Dunewalt, Gönnyp, Verwoort, ……..
Als volgt te verklaren: N. van
Adélen x N.N., Harmen Piers (Sytzama) x Tjets Goslicksdr van Hiddema, Johan van
Roorda/Tietema x Anna van Hanckema, Hans van Sassinga x Tjets Goslicksdr van
Hiddema.
En Douwe van Harinxma x Popck van
Roorda, Hoyte Uninga van Hoytema x Ydt van Galama, N. van Dunnewoldt x N.
Gönnyp, N. Verwoort x N.N.
Vergelijk ook Grafschriften IV-32
(Menaldumadeel).
Rienck is getrouwd Heeg 26 dec 1637 met Aelcke
van Harinxma, geboren Weel 26 jun 1613, overleden na 1656, begraven
Berlikum, grafsteen, dochter van Douwe
van Harinxma en Machteld van
Dunnewoldt.
Aelcke hertrouwde op 20-4-1656 te Heeg met Tjerck (Tarquinius) Ulckes van
Solckema.
Uit het huwelijk van Rienck en
Aelcke:
1 Ath van Adélen, gedoopt Heeg 12 mei
1639.
Ath is getrouwd Heeg 26 feb 1660 met Rennert
van Solckema, zoon van Tjerck Ulckes
van Solckema, ,ook Tarquinius en Aaltje
Claer van Solckema.
Als luitenant genoemd bij HvF
d.d.3-10-1671 en als eiser contra Eise van Lycklama te Idskenhuizen inzake de
erfenis van zijn overgrootvader Tjerck Annes Solckema.
2 Douwe van Adélen, gedoopt Heeg 23 feb
1640.
3 Douwe van Adélen, gedoopt Heeg 26 nov
1643.
4 Machteld van Adélen, gedoopt Heeg 10
aug 1645.
V-a Seerp van Adélen van Cronenburgh,
geboren 1599, overleden voor 1662, zoon van Claes
van Adélen van Cronenburgh (IV-a) en Maria
Jellesdr Wythama.
Als Serapius Adelen op
24-6-1618 student te Franeker.
Seerp is getrouwd 1640/1641 ,25-12-1640 att.Sexbierum,
met Armgard van Inthiema, overleden Hemelum 1670.
Bij huwelijk in 1662 kwam zij uit
Franeker.
Armgard is later in ondertrouw gegaan Franeker 28 jun 1662 ,gerecht en
getrouwd 1662 ,19-7-1662 att.van Franeker met George van Galama, geboren Kampen 8 okt 1629, zoon van Tiete van Galama en Bernadina Jurjensdr van Ingen.
Uit het huwelijk van Seerp en Armgard:
1 Claes van Adélen van Cronenburgh,
geboren v 1649, volgt onder VI.
2 Frederick van Adélen van Cronenburgh,
geboren v 1649.
3 Bauck van Adélen van Cronenburgh,
geboren v 1649.
4 Maria van Adélen van Cronenburgh,
gedoopt Franeker 22 apr 1649.
Maria is getrouwd Sexbierum 4 mei 1684 met Abraham van der Fuyck, geboren Harlingen 3 nov 1654
Hij was zilversmid te Harlingen
(meester op 14-5-1683).
5 Willem van Adélen van Cronenburgh,
gedoopt Franeker 17 nov 1650.
6 Anna Margrita van Adélen van Cronenburgh,
gedoopt Franeker 11 nov 1655.
V-b Rimbolt van Adélen van Cronenburgh,
overleden v 1672, zoon van Claes van
Adélen van Cronenburgh (IV-a) en Maria
Jellesdr Wythama.
Hij doet op 5-2-1660
geloofsbelijdenis te Sexbierum.
Rimbolt is getrouwd okt 1665 ,1-10-1665 3e pr.Sexbierum
met Lysbeth Jansdr Noordenbosch, overleden n 1672.
Zij hertrouwde in 1672.
Uit dit huwelijk:
1 Maria van Adélen van Cronenburgh,
gedoopt Sexbierum 19 apr 1668.
VI Claes van Adélen van Cronenburgh,
geboren v 1649, overleden Sexbierum juni 1719, zoon van Seerp van Adélen van Cronenburgh (V-a) en Armgard van Inthiema.
Claes is getrouwd Sexbierum 4 jan 1680 met Catharina
van Epema, dochter van Tjalling van
Epema en Armgaert Willemsdr van
Inthiema.
Zij komt op 7-5-1680 met attestatie
uit Koudum naar Sexbierum.
Uit dit huwelijk:
1 Armgard van Adélen van Cronenburgh,
gedoopt Sexbierum 17 okt 1680.
Zij is jong overleden.
Desen Potestadt. ADEL oudt
ADELEN
Knipsel
uit notitieboekje van Adriaan Westphalen, Kon. Bib. Brussel, Hs 19219, blz 137.
Van Adelen
Een
verzameling genealogiën uit verschillende papieren, archieven en websites.
v
http://www.thijspostma.nl
– thijs@thijspostma.nl
Uit Rietstap Armorial Général.
Wikipedia:
Adelbrik Adelen (Sexbierum) was een figuur
uit een sage betreffende de geschiedenis van Friesland. Voor zijn waarachtige
historiciteit bestaan geen contemporaine bronnen, en er zijn ook geen
archeologische bewijzen.
De
sage omvat de volgende onderdelen: Hij zou zijn gekozen omstreeks 830 als de
derde potestaat van Friesland, tijdens het Lotharings opperbestuur, en versloeg
de Noormannen. Bij Kollum behaalde hij een overwinning op een Zweedse hertog.
Een late bron geeft aan dat hij een broer of een neef zou geweest zijn van de
Utrechtse bisschop Frederik, uit hetzelfde Friese dorp.
Het
familiewapen van Adelen is een halve Friese adelaar links, en rechts op een
blauw veld een sleutel omhoog met linkboven en rechtsonder een 5-puntige ster.
[zie afbeelding boven]
--
Bron:
Noord-Hollands Archief, Kleine Houtweg, Haarlem. Familiearchief Semeijns de
Vries van Doesburg, toegangsnr: 142, inventnr: 13, los schrift in dikke map.
S T A M L I J S T
Van
den oorsprong, voortgang ende
geschiedenissen
des ouden en
edelen
geslachts van
A D E
L E N.
In
den Jaare na de Geboorte onzes Heeren ende Heilands Jesu Chrsti 730 woonde in
Friesland inde dorpe Sexbierum, gelegen by Franeker, een zeer Edel Ridder, met
name ADELRICUS, dewelke de Archegus ofte eerste Fundateur ende beginner van het
Geslachte ADELEN is1). Dezelve hadde Getrouwt Cronwella, een dochter van Adgilli de IIde van dien name, Koning van Friesland.
Om deze oorken dan, zo zal ik alhier eerst in ?t korte verhalen de Regeringe
der Koningen van Friesland, gelyk zulks beschreven wort van den zeer Edelen
ende oude Chronykschryvers onzes Lands van Friesland Occo Taykema Scharlensis, in het eerste boek zynes Chroniques;
wiens Schriften van de andere nakomende Historischryvers het merendeel in dezen
wort gevolgt. Ende is dan de eerste Koning van Friesland geweest
1. Richoldus Uffo, dewelke begon te
regeeren Ao. Christi 392, ofte 393 ende was een stout-moedig ende voctorieus
Prince. Hy stierf Ao. 435, ende zyn zone
2. Odibaldus, wierde de 2de Koning van Friesland. Hy was
een zeer lieftallig en aangenaam Prince by zyn Ondersaten. Stierf Ao. 470. Ende
zyn oudste zone
3. Richoldus de IIde,
is de derde Koning van Friesland geworden. Hy was ook zeer lieftallig en
aangenaam by zyn Ondersaten. Stierf Ao. 533, ende zyn zoon
4. Beroaldus,
is de vierde Koning van Friesland geworden2. Hy wierde Ao. 593, of zoo zommige schryven 589 omtrent den dorpe
Englum by Leeuwarden van Clotarius de II den Franschen Koning verslagen, ende
zyn zone
5. Adgillus, is de vyfde Koning van
Friesland geworden. Hij was van zeer stillen en vreedzamen aard. Stierf Ao.
672, ende zyn zone
6. Radbodus, is de zesde Koning van
Friesland geworden. Deze was zeer tyrannig, vel en wreed, verre verscheiden van
de natuire zynes Vaders, ook was hy zeer afgodisch ende obsti-naat3). Want als de Bisschop Wulfranus hem zo verre al hadde gebragt,
dat hy het Cristen Gelove woude aannemen, ende hem laten doopen, en alrede in
de Fonte stonde om gedoopt te zullen worden; zo heeft hy den Bisschop gevraagt,
waar dat alle zyne Voorouders gevaren waren. Waar op den Bisschop hem heeft
geantwoord, dat die zonder Kennisse, ende Gelove in den Waarachtigen Godt waren
gesturven, die waren in der Hellen. Zo heeft den Koning hem wederom geantwoord:
Het is my dan loffelyker ende beter met de menigte myner Voorouderen in der
Hellen, dan met u kleine hoop Christenen in den Paradyse te zyn; ende zyn voet
uit de vonte trekkende, heeft den Bisschop belacht. Hy
stierf Ao. 703, of Ao. 718. Secundum Sigebertum, apud Wurperum Thaboritam lib: 2, cap 10.
Welke rekeninge
Ubb. Emm. Volgt, ende zyn zone
7. Adgillus de IIde,
is de zevende Koning van Friesland geworden. Hy liet hem terstont dopen, ende
nam het Christelyk Gelove aan, ende was een zachtmoedig man, verre van zyns
Vaders natuir verscheiden. Hy stierf Ao. 787, ende liet na4) 3 zonen met 1 dochter, of5) (zo zommigen schryven) twee
dochters, als te weten, Pondeboldus, Johannes (dewelke van zyn heiligheit
Priester, of Paap Jan toenaamt
wierde, ende heeft in Africa gesticht Paap
Jans Land; Namaals der Abissynen Ryke
genaamt), Radbodus, Cronvella, ende Sandacilla. Deeze Sandacilla was
getrouwt aan Wigbertus, Hertoge van
Engeren6), een zone van den grooten Widikindus. Ende zyn oudste zone
8. Pondeboldus, is de agtste Koning van
Friesland geworden. Hy Regeerde heel wel en Christelyk; ende wierde zo het
gemeene schryven is op den Ronceal7) van de Saracenen, ofte van de Moren8) verslagen Ao. 749, en zyn broeder
9. Radbodus de IIde,
is de negende en laatste Koning van Friesland geworden. Hy was zyn broeder zeer
ongelyk9). Ende wierde om zyne
Tyrannie tegens de Christenen van Carolo
Magno in twee Veldslagen overwonnen, ende uit zyn Rycke gejaagt, waar door
hy vlugte na zyn Moeije de Koninginne in Denemarken. Ende heeft alzo het
Friesche Koninkryk een einde genomen10), als het gestaan hadde 383 jaaren.
ADELBRICUS,
een zeer Edel Ridder, dewelke geleeft heeft omtrent den Jaare Christi 730.
Deeze hadde in den dorp Sexbierum by Franequer een schoon Slot of Huis gebouwt,
het welke hy na hem zelven heeft genaamt met de name van ADELBURGH; ende hadde
aldaar, als ook in den dorpe Westerbierum11) veele Landen; door de mildigheid des Konings verkregen, welke hy alle
by zyn leeven, aan zyn kinderen die hy veele hadde, parte en deelde: alwaaromme
hy ook wilde, dat zy haar daar na voortaan niet van Adelburg, maar van Adelen12), wegens deeze deilinge
zouden noemen ende schryven, het welk geschied is. Invoegen dat zy daar na
alzoo ook zyn geheten, ende genaamt geworden, tot op dezen dach. Hy is getrouwt
geweest met Cronowella, eene dogter
van Adgilli de IIde,
zevende Koning van Friesland. Hy heeft by haar verwekt 3 kinderen.
1. Adel van Adelen13), is niet minder door zyne
Geleerdheid ende Oorlosche kloeke Daden als door zyn Vaderlyke ende aangeboorne
Edelheit vermaart ende hooglyken geagt geworden14). Hy heeft zyne kinderen t?huis gelaten, ende is met
Priester, ofte Paap Jan,
vergeselschapt met veele Edelen, getrokken na Indiën, ende is daar na altyd, in
vreemde Landen met Paap Jan gebleven,
ende onder zyne principale Heeren geacht geworden15). Hy heeft in ?t Land van Paap Jan, het welk nu ter
tyd der Abissiden Ryke genoemt wordt, groote woeste Plaatsen en Landen bezeten,
ende heeft een zekeren Haven in ?t Land voorsz: na zyn eigen name genoemt, het
welke nog op heden den dag met die name van Adel
word geheten. Hy heeft verscheide Boeken geschreven ende nagelaten, gelyk Cappidus Stauriensis getuigt; onder andere,
een Boek van de Monsters van ?t Land Indiën. Item van de Religie der zelve.
Item van de Manieren der Indiaanen.
2. Fredericus van Adelen16), is door bestier van zyn
Moeder Cronovella, dewelke een zeer
Godvrugtige Vrouwe was, in zyn jonkheit ter Studie gebragt ende bestelt, eerst
by eenige Religieusen, en daarna by Rixfridum
Bisschop van Utrecht, dewelke een Fries van geboorte was, op dat hy aldaar
in de Godvruchtigheid ende Christelyke Religie zoude werden onderwezen. Ende
heeft in korten tyd, zo in geleertheid en wetenschappen der goede konsten, als
ook in goede zeden ende deugden grotelyks toegenomen, alzo dat hy daarna de
Bisschoppelyke Stoel heeft bezeten. Want als de Bisschop Rixfridus op den 5 Oçtober Ao. 836 overleed, zo hebben de 17)
Priesteren ende Prelaten met eenparige stemmen,
byzonder ook door direçtie en ernstig dryven des Keizers Ludovici Pii in ?t zelve jaar van 836 hem wederom tot Bisschop
verkoren18), dewelke onwillens en
tegens zyn dank (alzo hy zich zelven onweerdig tot dit hooge ampt hielde) het
zelve heeft moeten aannemen19);
als hy nu Bisschop ware, heeft hy zulken Name in Wysheid en Godvrugtigheid
bekomen, dat hy alle Bisschoppen van die tyd verre overtrof20). Hy heeft de gemeente in
Friesland van de Pestlentiale Kettery Arrii gezuivert, en de Inwoonderen van
het Eiland Walcheren gestraft ende bekeert van haar gruwelyke bloedschande en
onnatuurlyke wellusten daar zy in leefden, alzo dat de Ouders met Kinders, de
Broeders met de Zusters aldaar trouwden21). Hy heeft den Keizer Ludovicus zelve
niet ontzien ende gespaart, (volgende hier in ?t Exempel des Heil Ambrosii22); want als hy van den zelvige wierde vermaant, dat
hy de Inwoonderen van ?t Eiland Walcheren wegens haar gruwelyke bloedschande
wilde straffen en verbeteren, zoo heeft hy met verzuchten geantwoord: “Heer
Keizer, het staat my aan UE Mog. Als aan het hoofd te beginnen, want gy ook u
Nigte Judith, des Hertogen Welphes van Beyeren Dochter, tot een
Wyve genomen hebt, het welk u niet en is geoorlooft, daarom ik u Majesteit vermane,
dat het huwelyk als onbehoorlyk afstaat, en haar verlaat”.23). Ende als den Bisschop met
zyne ernstige vermaningen weinig vorderde, om dat den Keizer zyn vrouw lief
hadde, zo heeft hy hem gedreigt met den Christelyken ban, zo hy zijn vrouw niet
verliet.
De
Keizer24) is door de vreze des bans
zeer beroert geworden, en heeft in bedenkinge genomen, om de Keizerinne te
verlaten; het welke zy vernemende, onstak in een doodlyken haat op den
Bisschop, zo dat zy hem door twee boze Dienaars, die zy daar toe bekogt hadden,
tot Utrecht in S. Salvatorkerk voor den Altaar staande heeft laten vermoorden25), op den 18 July Ao. Christi
838. Aldus heeft dien goeden Bisschop ende Herder, (zyne Schapen twee jaaren
getrouwelyk geleidet en geweidet hebbende) Gode zyne Ziele opgeoffert, ende is
als een Martelaar Godzaliglyk gesturven; zynde geweest in zynen tyd26), de eere en roem der
Friesche Natie. Hy is om zyne Godvrugtigheid en billykheid in het Pausdom
gecanonifieert, en in het geval der Heiligen gestelt, hebbende een plaatze in
den Almenach bekomen.
De
Historien27) getuigen ook dat deezen
Bisschop is geweest een man van Prophetischen Geest, als dewelke voorzegt
hadde, dat om de Zonden des Volks, de Normannen wederom in ?t Land zouden
vallen, ende Wyk te Duerstede gehelyk verwoesten28), gelyk als kort na zyn dood geschied is. Ende hy
wierde begraven in de S. Salvators Monster, by zyn mede Bisschoppen.
3. Alfricus van Adelen29), is mede door bestier van
zyn Moeder Cronovella, in zyn jonkheid ter Studie gebracht ende bestelt, met
zyn Broeder Fredericus, eerst by eenige Religieusen, en daar na by Rixfridum
Bisschop van Utrecht, dewelke een Fries van geboorte was, op dat hy aldaar in
de Godvrugtigheid ende Christelyke Religie zoude werden onderwezen. Ende heeft
in korten tyd, zo in geleertheid ende wetenschappen der goede konsten, als ook
in goede zeden ende deugden grotelyks toegenomen, alzo dat hy daarna de
Bisschoppelyke Stoel heeft bezeten. En is door bestelling van S. Odultus hem
wederom gesuccedeert, ende in zyn plaatze Bisschop van Utrecht geworden. Hy was
een man van herten ootmoedig, minnelyk van woorden, neerstig in werken, vierig
in liefde, getrouw in ?t geene hem ware bevolen, voorzienig en wys in Rade,
manierlyk en gematight in alle dingen, arm van geeste, en volstandig tot den
einde toe.
Onder30) dezes Bisschops Regeringe,
zyn de Normannen in ?t Land en het Bisdom gevallen, na de prophetie des H.
Bisschops Frederici, ende hebben het zelve zeer verwoest. Ende na dat Africus
het Bisdom zeven jaaren loffelyk bedient hadde, zo is hy Ao. 845 gesturven,
ende wierde begraven in S. Salvators Monster tot Utrecht, by zyn andere mede
Bisschoppen.
Ao.
839 heeft geleeft31)
Adelbricus van
Adelen, zynde een neve, ofte broeders zone van deeze voornoemde twee
Bisschoppen, ende waare32) Potestaat
van Friesland. Op deeze tyd by zyn Regeringe is het geschiet, dat Gustavus
Lappon met acht hondert Gotten, zeer stoute uitgelezene mannen uit Swden is
gekomen, en in Friesland gevallen, menende hier of daar een hoeks Land
inteneemen, en de Inwoonders daar uit te stoten33). Maar de Potestaat Adelbricus, heeft hem omtrent
den dorpe Collum ontmoetende, met zyne Friezen alzo bejegent, dat weinige
ontquamen die het in Sweden konden boodschappen wat reize zy in Friesland gehad
hadden.
Dezen
Adelbricus voorsz: was in de
neergaande linie de derde perzoon ende graad van den Geslachte, zynde een zoons
zoon van den eersten Adelbricus, van
den welken het Geslachte zyn begin heeft genomen, gelyk verhaalt is.
Nu is
het gebeurd door de gruwelyke, verderffelyke en langduirige façtien der
Schieringers en Vetkopers34),
welke haar begin namen omtrent den jaare Christi 1260, en hebben geduirt tot
den jaare 1498. Als ook door de navolgende zware oorlogen ende troubelen onzes
Land van Friesland35), onder de zeventien jaars
Regeringe der Hertogen van Saxen, Erfgouverneuren van
Friesland36), en de negen jarige dominatie des Hertogs Carel van Gelre, dat zegge
ik de sloten en huizen der Edelen in Friesland, het merendeel geplondert,
verbrand, en ten eenemaal verdistrueert zyn, waar door veele Genealogien, oude
Brieven en Monumenten der Geslachten zyn verloren en te niete gedaan. Gelyk
noch ook Anno 1580 in de eerste beroerten in ?t begin des oorlogs der Heeren
Staten van de Provincien, tegens de Koning van Hispanien is geschied; dat de
Ingesetenen van de Griettenye van Barradeel, vrezende de ongebondenheid en
moetwille van ons eigen Soldaten, onder den Capitain Jan Bunga, leggende in Guarnisoen tot Harlingen, haar beste
Goederen ?t merendeel hadden gebracht op het huis van Liaukama tot Sexbierum, wezende een sterke burcht, uit het water
opgebouwt; alwaar ook een Juffrouw Bauk
van Adelen alle hare Goederen, te weten Cleinoedien, Goud en Zilver,
mitsgaders Brieven en Monumenten van haaren huize van Adelen hadde laten brengen,
op dat het zelve aldaar beter verzekert en bewaart mogte wezen. Maar is het,
leider ! geschied, dat de voorsz: Soldaten van Harlingen uitlopende ende
stropende, het huis voornoemt met gewelt hebben aangetast ende ingenomen,
geheel uitgeplondert en in brand gestoken, alzo dat het merendeel van het zelve
is afgebrand. Ende zyn alle Goederen die op het huis geburgen waren, hier door
verscheurt, verbrand, en verloren gegaan.
Invoegen
dat door deze ende andere oorzaken weinig ofte geen klarigheid in verhaal, ende
beschryvinge des Genealogie van den Geslachte is overgebleven. Hierom zo is
het, dat wy alleen Stuks wyze, doch in ordere en vervolg des tyds wanneer zy
geleeft hebben, voortaan zullen verhalen allen de Perzonen uit deezen Geslachte
gesproten, (voor zo veel wy tot nog toe hebben konnen vinden) dewelke verhaalt
worden in de Historien en Chronicquen onzes Lands en de Genealogien der andere
Geslachten, en in andere Aantekeningen. Als ook die nu laast by Menschen
gedenken geleeft hebben, tot op heden deezen dach.
Ao.
1101 heeft geleeft Frederik van Adelen,
dewelke hadde getrouwt N.N. by wien hy heeft nagelaten
Juffrouw
Clara van Adelen, die getrouwt is
geweest aan Goffe van Roorda37).
Deze Goffe van Roorda is Ao. 1101
voorsz: met Homme Homminga, Sixtus van Camminga, ende Tjallingius Valerius
Ockinga, na het Heilige Land in den Oorlog tegens de Saracenen getrokken.
Ao.
131538), (of gelyk de Holl: Chron:
en Vorp: Thab: schryven) 1316, was in
Friesland een groote diere tyd en hongersnood, alzo dat zommige Menschen van
honger vergingen en stierven39).
Byzonderlyk, zo heeft tot Sexbierum gewoont, een Vrouw, met name Tjal, dewelke eertyds zeer ryk en
hoogmoedig waare geweest, ende tot armoede vervallen wezende, niet willende
haar gebrek openbaren, is in haaren huize besloten met haare twee kinderen,
dood gevonden. Dit ziende die van den Adel
aldaar wonende, hebben haar daar in verschrikt, ende het zelve zeer ter
harten genomen40), inzonderheid die van Adelen. Liauckama ende Elixma,
dewelke alle weken huiszoekinge by den armen hebben gedaan. Zy schreven ook tot
dien einde aan de Edelen van Grasinga,
ende Gerbranda tot Almenum; aan die
van Hermana tot Minnertsga; ende aan
de Kloosters tot Lidlum en Ludinga Kerk, om hulpe en bystand voor den Armen in
dezen bedroefde tyd. Ende ziet ! een wonderlyk ding41). In deze tyd grasseerde de
peste ook zeer in deze hoek Lands42), zoo dat het vier van dien zeer heet ware, invoegen dat daar niemand
van ontquame, die daar mede ontsteken wierde43). Nogtans zo kregen het alle de geene die binnen den huize van Adelen en Liauckema waren, ende niemand is daar van gesturven: Alzo bewaart
Godt de Heere de zyne midden in ?t vier, (gelyk voortyden Sadrach, Mesach, en
Abed-nego in den vierigen Oven) overmits zy zyn woord gedachtig zynde, ende
Armen niet hadden vergeten.
Ao.
1338 heeft geleeft den jongen44) Seerp van Adelen, zynde een dapper, ervaren
en wyt vermaarden Krygsman, dewelke doe ter tyd t?huis quam, hebbende agtien
geheele Jaaren uitgeweest. Hy hadde eerst Hierusalem en Catharina Berg
verzocht, en in ?t wederkeren bleef hy omtrent vyf Jaaren tot Rhodos by den
Heere Meister woonen, dien hy in
menigen tocht tegens den Groten Turk te water diende, daar in hy grooten prys
en loff behaalde. Doch wierde hy ten laatsten , overmits hy al te moedig ware
van den Turk bezet ende gevangen. En alzo hy wonder wel bespraakt was, en van
een gevangen Turk, de spraake redelyk wel geleert hadde, zo heeft hy zelver zyn
woord endee reden zeer geschikt voor den Oppersten Turk gedaan, dewelke hem terstond
gegraciet, en het leeven geschonken heeft, doch met conditie, dat hy hem daar
voor vyff Jaaren getrouwelyk zoude dienen; het welke Seerp van Adelen belooft en aangenomen heeft te doen, doch met
voorwaarde, dat men hem niet tegen de Christenen zoude gebruiken. Als nu die
vyf Jaaren om waren, is hy noch anderhalf jaar
vrywillig by den Grooten Turk gebleven, in welken tyd hy tweemaal aan den
Koning van Persien, en eenmaal aan den Soudaan van Aegypten als Ambassadeur is
gezonden, die hem zeer groote eere in de Grote Stad45) Alcair aandede, ende schonk
hem een groten Carbunkel in goud gebracht, die des Nachts als een keerse
lichte, die hy altyd op zyn borste droeg. Ook hadde hem den Koning van Persien
gegeven twee Sapphyren, ende eenen schoonen Smaragdus, ende wanneer den Turk
hem zeer geerne geheel en al behouden hadde, heeft hy hem om zulks dikwils met
grote beloften aangezocht; doch ziende dat hy hem niet konde bewegen, zoo heeft
hy hem met groote geschenken wederom in ?t Eiland Rhodos laten voeren, daar hy
van den Grootmeester, ende alle zyne Orders Heeren met een onuitsprekelyke
blydschap ontvangen wierde, alwaar hy nog twee Jaaren bleef; na welken tyd hy
rykelyk beschonken zynde, wederom na Venetien, ende van daar na Romen getogen
is, want de Heere Meister van Rhodos hem brieven aan den Paus van Romen mede
gegeven hadde, van wien hy ook heerlyk ontvangen wierde; ende bleef hy by zyn
Heligheit anderhalf jaar woonen. Daar na begaf hy hem nog drie jaaren in
dienste van den Keizer Lodewyk,
dewelke hem, om zyne groote ervarenheid in hoge agtinge hielde. Ende is van
daar ten laatsten voort t?huis gekoomen, alwaar hy, nog van zyn eigen Moeder,
nog van iemand bekend werde. Ende zoude zyn Moeder ook geenzins hem voor heren
zoone hebben aangenomen, indien hy haar geen zekeren gouden ring getoont hadde,
dien zy hem in ?t uitreisen gegeven hadde, niettegenstaande hy haar genoeg
andere lykteikenen zeide. Als dan deezen voornoemde Seerp van Adelen wonder vertelde van zyn voorgaande reizen ende
tochten, zoo zyn Alif Aylva, ende
Tiek Hettinga daar door beweegt geworden, om die voorsz: Landen ook te
bezoeken. Zy hebben derhalven goede brieven van recommandatie aan den soudaan
van Aegypten, aan den Heer Meester van Rhodos en den Groten Turk van Seerp van Adelen mede genomen, die haar
ook een van zyne Dienaars, die de Aegyptische en Turksche Sprake kundig ware
mede gave. Ende als zy den Soudaan quamen, hebben zy hem Adelers brieven
behandigt, dewelke hem zeer lief en aangenaam waren, vermits hy in zo een
groote achtinge by den Grooten Turk hadde, ende ware by haar lieder Seerp van Adelen geheten.
Deeze
recommandatie deden zy voortaan aan den Grooten Turk, dien zy Adelers brieven
ook overleverden, dewelke hem wonderlyk aangenaam waren. Van gelyken brachten
zy ook ten laatsten den Heere Meister van Rhodos Adelers brieven, daar zy ook
zeer wel onttvangen en getraçteert woerden. Ende wederom in Friesland komende,
wisten zy weder te vertellen van het geene haare in de reize ervaren ende
geschiet ware.
Ao.
1341 hebben geleeft46)
Tading ende Seerp van
Adelen, ten tyde als Godefridus Andla
Abt van Lidlum was, welken Abt (alzo de Cloosters met de Façtien der
Scieringers en Vetkopers mede behept waren) hem gestelt, ende geoorlogt heeft
tegens de Monniken van Ludinga Kerk ende Oude-Kloosters, mitsgaders de Edelen Tading en Seerp van Adelen, met de voorsz: Kloosters waren geconfedereert.
Doch is het verschil door tusschenspreken van vredelievende Perzonen ten
laatsten bygelegt.
Ao.
1420 heeft geleeft47)
Jelmer van Adelen, dewelke is geweest Grietman van Barradeel,
hy is mede met Sicco Tjaardema, en
veel meer andere Edelen, wezende van de Façtie der Scierigers, getrokken na
Groeningen, om met haare Vianden, de Vetkopers, Occo ten Broek, over Eems; ende en Groeningers, zynde Bontgenoten
van de Vetkopers in Oostergo, een zoen ende verdacht te maken, gelyk ook is
geschiet.
Ao.
142348) op den 3 July wierde op ?t
Zuid-Oost van ?t Huis van Adelen, op ?t Hiem een put gegraven, daar zy nog een
Fondament van een oud vervallen Kelder gevonden hebben, alwaar in lag het Wapen
van Adelen in een roden Steen uitgehouwen, boven het welke met groote Letters
stonde ADELBURCH; met ook een buidel, daar in twee stukken gout, en zommigen
stukken zilver geld, dat Douwe Reinalda geslagen
hadde, als men schreef 992, en begon al te vergaan, te weten ?t zilver en den
buidel, want als men dat opnam viel als stof daar heen, dog den ring en het
goud waren nog even goed, of het niet lange in den aarde gelegenhadde. De ring
was sterk en plat daar op gesneden stonde: FREDERICUS ADELENSIS, Episcopus Trajeçtensis 837. Ende den
eenen gouden penning hadde Adgillus de 2de, Koning van Friesland gemunt, endestonde op de eene zyde: ADGILLUS 2,
Frisiorum Rex; en op de andere zyde: Moneta aurea Civitatis Trariensis 733. Den
anderen penning hadde Gondeboldus 1, Koning van Friesland, Adgilli de 2de zone
geslagen. Ende stonde op de eene zyde: Gondeboldus
primus Frisiorum Rex; ende op de andere zyde: Moneta aurea civitatis
Doccumensis 739.
Ao.
1450 heeft geleeft Juffrouw Tiets van
Adelen, die getrouwt is geweest aan Douwe van Aesgana.
Ao.
1480 heeft geleeft Juffrouw Catharina van
Adelen, die getrouwt is geweest aan Romke
Jelmara, genaamt Donia, wonende op Donia Stata tot Hallum, dewelke
nagelaten heeft twee dochters, met namen Hulk
Jelmara en Doed Jelmara.
Dus
verre hebben wy nu verhaalt alle de Perzonen uit deezen Geslachte geboren (zo
veele wy hebben konnen vinden) na vervolg des tyds op welken zy hebben geleeft,
zonder dat wy de onafgebrokene neergaande Linie des Genealogien hebben konnen
naspeuren en vinden.
Nu
zullen wy voort volkomentlyk, si non
omnio in Collaterali gradu, saltem in descendente, de Genealogie vervolgen:
ende beschryven alle de geene die uit dezen huize zyn gesproten, tot den
laatsten Claas van Adelen toe, in
welken het Geslachte is geëindigt en uitgesturven. Ende door wiens beleid ende
loffelyke instellinge het zelve wederom is vernieuwt ende herboren, door
aanneminge van den Jongen Claas van
Adelen, gesproten uit den huize van Cronenburg,
(zie de 6de Generatie van Cronenburg). In den welken wy dan ook de
Genealogie van het herboren en vernieuwde Adelen zullen vervolgen; alzo dat wy
alleen aantekenen haare geboorte en sterfdach, zonder meerder omstandigheden en
beschryvinge der Geschiedenissen.
Ao.
1440 heeft geleeft Wibrant van Adelen,
hadde getrouwt N.N. by wien hy heeft
verwekt drie kinderen
1. Claas van Adelen, heeft eerstmaal
getrouwt Juffrouw Iets N. Andermaal
heeft hy getrouwt Juffrouw Bauk van Rientzema, dewelke stierf Ao. 1502. Hy
stierf Ao. 1501, en wierde begraven in de Kerk tot Sexbierum by zyne
Voorouderen. Hy heeft in „t 1ste 2,
en in „t 2de Bed 3 kinderen nagelaten.
2. Foek van Adelen.
3. Bauk van Adelen.
In „1ste Bedde:
1. Romke van Adelen, heeft getrouwt N.N. by wien hy heeft nagelaten één
dochter: Rieme van Adelen, (dewelke
nog leefde Ao. 1500) ende waare zy getrouwt aan Rienik van Poppema, een zoone van Wybe van Poppema ende Juffrouw N.
van Gerbranda.
2. Taats van Adelen.
In „t
2de Bedde:
3. Wibrant van Adelen, is ongetrouwt
gesturven Ao. 1541.
4. Iets van Adelen, was een geprofeside
Nonne in ?t Clooster tot Munkebajum by Franeker. Zy stierf Ao. 1543 den 24 Aug
op Bartholomei dach.
5. Seerp van Adelen, heeft eerstemaal
getrouwt Juffrouw Taats van Amama,
van Garyp by Leeuwarden, dewelke stierf den 6 april Ao. 1534. Andermaal heeft
hy getrouwt Juffrouw Rixt
van Hania van Buerebuisum by Dockum, dewelke stierf op
den April Ao. 1540 zonder kinderen na te laten. Hy heeft zynen huize Adelen tot
Sexbierum het welk een langen tyd vervallen en woest hadde gestaan, wederom
vernieuwt en opgebouwt, ende ware een man van naturen goedaardig en vroom, maar
te veel genegen tot den drank, waar door het is toegekomen dat hy zyne Goederen
grotelyks heeft verwaarloost en vermindert, zo dat na zyn versterven zyne kinderen
veele Landen en Goederen hebben moeten verkopen tot betalinge der schulden. Hy
stierf op den 10 May Ao. 1552, en wierde begraven in de Kerk tot Sexbierum by
zyne Voorouderen. Hy heeft in „t 1ste Bedde 2 kinderen nagelaten.
1. Claas van Adelen, is de laatste geweest
in de mannelyke Linie of Graad van den Geslachte van Adelen. Hy heeft op zynen huize van Adelen tot Sexbierum gewoont in
alle eenzaamheid en ruste, met de Werelt en Wereltsche Zaken hem weinig
bemoeiende. Nogtans eergierig en grootmoedig zynde, dat hy niet heeft gewilt,
noch konnen lyden, dat het zelve oude Geslachte in, ende met hen zoude
uitsterven, ende ten eenemaal een einde neemen. Om ?t welke voor te komen, zo
heeft hy zyn zusters Bauk van Adelens zoone
voor zyn eigen Kind ende Erfgenaam aangenoomen en geadopteert, hem latende na
zyn eigen naame noemen Claas van Adelen,
(zie de 6de Generatie van Cronenburg). Hy stierf op zynen huize
van Adelen tot Sexbierum op den 4
April 1567, ende wierde begraven in de Kerk tot
Sexbierum by zyn Voorouders, op welkers begrafenis-plaatze leit een blauwen
Graf-steen treflyk uitgehouwen, waar op dat ter eeren ende gedachtenisse van
zynen Vader Seerp van Adelen voornoemt,
ende op den zelvigen staat dit korte ende oude Epitaphium: Serapius genitor,
proles NICOLAUS ADELEN. Hic recubant: stirpis Regia
nobilitas.
2. Bauk van Adelen, is geboren op den 10
Oçtober 1519. Ende is Ao. 1547 op den 13 Novem-ber getrouwt aan Jacob van Cronenburg, gesproten uit den
huize der Ed. Heeren van Cronenburg in
Holland, (zie de 5de
Generatie van Cronenburg). Zy was de laatste van haar
Geslacht, woonde tot Pietersbierum op het huis Cronenburg van haar man gebouwt,
ende alzo genaamt; zy was een zeer Godvrezende, deugdzame en zachtmoedige
Matrona, nederig en edel van gemoet. Haar Conterfeitsel gemaakt door den
vermaarden Marten Heeskerk alrede
omtrent hondret Jaar oud zynde is nog te zien op het huis Adelen, waar op men
vindet dit Epigramma tot haarer Eere: Ultima
praelustri, sum Boukie, stemmata Adelen, Nota. Cronenburghi consociata thoro,
Filius exoritur Nicolaus, ceu redivrus, Phaenix, qui stirpem restituet veterem.
Ende
zy stierf zeer Christelyk tot Pietersbierum op haaren huize Croenenburg op den
26 April 1603, od zynde 73 Jaren, ende legt begraven tot Harlingen in den Dom van
Alenum by Haaren man.
Noten
(die in het boek per bladzijde met abc zijn aangegeven):
1a. Occo
Scharl: lib: 1. P. Winsem: Chron:
Fris: lib: 2.
2b. Chron: Holl: dec: 2, cap 26. M. Hamck de Fris: lib 1. P. Wins: lib: 2.
3c. Occo
Scharl: lib: 1. Vorp Thab: lib 2,
cap: 1c. Ubb: Emm:
dec: 2, lib 4. M. Hamck de Fris: lib
1. P.
Winsem: Chron: Fris: lib: 2.
4a. Occo
Scharl: lib: 1.
5b. P.
Winsemius Chron: Fris: lib: 2
6*. Angrivarii olim fedes habuerunt ad Albim.
Ubi vetus Marchia est, oppidum Angermundum
gentis nomen retinet. Postea in Bruçterorum
loce omigrarunt. Engern in Westphalia ad Annisi
caput, & Visurgis Lippiacq; ripam Chron:
Carion: lib: 4. De
palen der Angrivaten kan men
qualyk
beschryven, gemerkt van die naam niets over is, als het dorp Engern, alwaar het
Graff
van
den Koning Widikindus nog in ?t Choor
te zien is. Atlas Major, in describ: Westphalia
7+.
Dat is, Montes Pyrenzi genaamt, die Spanien van Gallien scheiden.
8c. Occo
Scharl: lib: 1.
9d. Occo
Scharl: lib 1: M. Hamck de Fris:
lib 1. P. Wins: Chron: Fris: lib 2.
10e. P.
Wins: ibid.
11*.
Dit Dorp is naderhand door hoge Vloeden wch gespoelt.
12+.
De eerste oorsprong des naams Adelen.
13a. Occo
Scharl: lib: 1. Suffr: Petri de ferib: Fris: dec: 5.
14b. M.
Hamck ibid:
15c. Occo
Scharl: lib: 1
16d. Chron: Holl: dev: 2, cap 79. Vorp: Thab: lib 2, cap 28. P. Wins: Chron: Fris: lib: 3.
17e. Occo
Scharl: lib 2. Chron: Holl: dev: 3, cap 79. Vorp: Thab: 20, cap 20. M. van Heuvel
Hantvh:
Chron: lib: 8.
18f.
de naastvoorsz: Auçteur ibid:
19g. Ubb:
Emm: dec: 1 lib: 5. P. Wins:
Chron: Fris: lib 3.
20h. Chron: Holl: div: 3, cap 81 Vorp: Thab: lib 2, cap 32. Ubb: Emm: dec: 1, lib: 5. P. Wins:
Chron: Fris: lib 3.
21i. Chron: Holl: div: 3, cap 80. Vorp: Thab: lib: 2, cap 31. J. Wins: ibid:
22k. Ubb:
Emm: dec: 1, lib: 5. Cum a Ludovico moneretur, ut Walachios fuos, qui
Mattiaei
veteros funt, ab incastis conjugiis prohiberet.
Chron: Holl: div: 3, cap: 80. P. Wins:
Chron:
Fris: lib 3.
23l. Chron: Holl: dev: 3, cap:83. Ubb: Emm: dec: 1, lib: 5.
24m. Chron: Holl: div: 3, cap: 83. Nec ponit precibus minisque Augusta de inceps permoveri, ut
a capto abstineret. Ubb:
Emm: dec: 1, lib 5.
25n. Chron: Holl: ibid:. P. Wins: Chron: Fris: & alii.
26o. Decus fuit eo faeculo Frisiorum . Ubb: Emm: dec: 1, lib 5.
27p. Vide
Vorp: Thab: lib: 2, cap 33. P. Wins: Chron: Fris: lib: 3.
28q. Chron: Holl: div: 3, cap: 89, 90.
29r. Alias Adelbricus
Chron: Holl: div: 2, cap 85.
30s. Chron: Holl: div: 3, cap 85.
31a.
Occo Scharl: lib: 2. P. Wins: Chron: Fris: lib 4.
32*.
De Potestas Frisia is van Caroli Magni Ao. 802, ingesteld, na de maniere der
Romeinen,
ende
was zo veel als een Roomsche Consul. Vid: Bullam Caroli
Magni datum Ao. Christi
802. P. Wins: Chron: Fris: lib: 3.
33b. Occo Scharl: lib: 2. P. Wins: Chron: Fris:
lib:4.
34c. Andr: Corn: by Occo Scharl: lib: 6 ende
10.
35d.
Hertog Albrecht van Saxen wierde Erfgouverneur van Friesland Anno 1498. Ubb:
Emm:
dec:
4, lib: 37 en zyn zoon Georg droeg de Landen wederom over aan den Prince Carel
van
Spanjen,
Ao. 1515. Ubb: Emm: dec 5, lib:48.
36e.
Zyne Knechten quamen in ?t Land Anno 1514, en verliet het zelve Anno 1523. Vorp: Thab:
lib: 5. Ubb: Emm: dec: 5, lib:47. P. Wins:
Chron: Fris: lib:14, 15.
37a. Job:
Vliet: ex Occo Scharl: lib: 2. P. Wins: lib: 4.
38b. Chron: Holl: fo:368. Job: Vliet: by Occo Scharl:
lib: 3. Vorp: Thab: lib: 3, cap: 39. P. Wins:
Chron: Fris: lib:7.
39c. Martinur
de Ylst, Job: Vliet: ibid.
40d. Mart:
Ylst, Job: Vliet: ex Occo Scharl: lib: 3.
41e. Chron: Holl: fol: 368. Mart: Ylst: Vliet: by Occo Scharl:
lib: 3. Vorp: Thab: lib:3, cap 39. P.
Winsemius
Chron: Fris: lib: 7.
42f.
Het derdendeel der Menschen zyn in Friesland gesturven, Ubb: Emm: dec: 2, lib 13. P.
Wins: ibid:
43g. Mart: Ylst: Job: Vlieterp: by Occo
Scharl:lib: 3.
44h.
Dit wort al te maal van Seerp van Adelen verhaalt by Martinus van Ylst wiens
Schriften nu
niet
voor handen zyn.
45i.
Cairum ofte Alcair, eertyds Memphis geheten, heeft wel 14 à 15 mylen in ?t
ronde. In ?t twede
boek
des Werelds Steden wert verhaalt, dat ze 5 maal grooter is als Parys, Mayor in
descript:
Aegupti. Aegypti quam Tureo obtinet, caputest
Caireum, Vulgo Alcair, urbs magnitudine,
emporium eeleberrimlim. Philip: Cluverius
Introduçt: Geograph: lib 6, cap: 7.
46a. Job: Vliet by Occo Scharl: lib: 3. P.
Wins: Chron: Fris: lib: 7.
47b. Andr: Corn: by Occo Scharl: lib: 4. Vorp:
Thab: Ubb: Emm: dec: lib:13. P. Wins: Chron:
Fris: lib: 18.
48c. Andr: Corn: by Occo Scharl: ex Martino de
Ylst, in fuis Tragmenti.
--
Wapen
van Frederik van Adelen, 8ste Bisschop
van Utrecht.
Knipsel
uit notitieboekje van Adriaan Westphalen, Kon. Bib. Brussel, Hs 19219, blz
137b.
Bron:
Westfries Archief Hoorn, Geslachtsregister van Teet Luitjes van Adelen