Genealogie van enkele geslachten van
Aesgema
B uit Morra en Oosterlittens
C
uit Beetgum
D uit Marrum
Voor de bronnen en de afkortingen zie pagina 6
van de site.
Eveneens voor het nodige voorbehoud bij sommige personen en
filiaties.
A-I Hessel van Aesgema, overleden na 1467.
Op Aesgemastate bij Dantumawoude.Zie
ook N.O.III-47.
OFO I-190 en T327-1359
d.d.23-4-1467:Hessel ruilt land onder Wetzens/Niawier met Gatze Juwsma van
Rinsumageest.
Zijn zoon bij een onbekende vrouw:
1 Jasper van Aesgema, volgt onder A-II.
A-II Jasper van Aesgema, overleden na 29 jun
1531 ,voor 1538, zoon van Hessel van
Aesgema (A-I).
Genoemd bij R.v.A.1511 te
Dantumawoude.
OFO II-311 d.d.25-7-1523:Boeta
Hayazn verkoopt land aan Jasper Asgama en zijn vrouw Thyepke; de eersame her Jw
Asgama te Dantumawald zegelt.
OFO II-325 d.d.3-5-1525:Lyupke
Rengersma verkoopt land aan Jasper en zijn vrouw Tjepck.
OFO II-358 d.d.29-6-1531:Aesge
Aesgema en zijn moeder Heymck verkopen land aan Jasper en zijn vrouw Tjepck in
Dantumadeel.
OFO II-372 d.d.27-2-1538: Aesga
Aesgama verkoopt een eyghendom Tzepk Aesgama; Aesge is een broer van Juw
Aesgama, personne in Dantumuaud.
Jasper was gehuwd met
Tjepck Tjepckesdr van Tjallinga,
afkomstig uit Hantum, overleden na 1540, dochter van Tjepcke van Tjallinga en Wick
Ndr.
Bij RvA 1540 als Tjepck Jasper
Aesgema weduwe met bezit te Marrum en Ferwerd.
Zie voor haar en haar man ook
T327-1360/1368.
Uit dit huwelijk:
1 Baete Jaspersdr van Aesgema, overleden
1539 ?.
Baete was gehuwd met Tjalling van
Mockema, overleden 1541/1543, zoon van Taecke
van Mockema en Auck Tjallingsdr van
Jellinga, ,ook Auck Mercla.
Zijn vrouw is voor hem overleden en
hij zou hertrouwen met Wyts Rennerda,maar Tjalling zelf overleed voortijdig.
Tresoar,T327-1366:hij maakt in 1539
een regeling met zijn schoonmoeder over het nagelaten bezit van schoonvader
Jasper.
Tresoar,T327-1369:in wandelkoop zijn
huis in Dokkum tegen een huis in Dantumawoude (1540).
Tresoar,T327-1370:uitspraak in een
geschil tussen Tjalling en Douwe Bottes Tysma over land te Dantumawoude (1541).
B.B.1543:er is sprake van land te
Rinsumageest van Tzialing Mockema weeskind (blz.198b).
2 Wick Jaspersdr van Aesgema, ,ook Wypk,
overleden 21 nov 1551 *
Wick is getrouwd 1546 met Tjalling
van Camstra, overleden 30 aug 1577 *, begraven Wirdum, zoon van Homme van Camstra en Eelck van Eysinga, ,ook Isck.
Hij testeerde op 24-8-1577
(T323-25,T326-1207 en EEE-1-207).
T327-1096:huwelijksvoorwaarden uit
1546 voor zijn huwelijk met Wick.
T327-1097:testament uit 1547 van
Wytze van Camstra en Rema van Hermana,waarbij werd bepaald dat hun familiebezit
aan Tjalling zou komen.
Zie verder ook T327-1098/1102.
Tjalling was weduwnaar van Anna
Jelgersdr van Feytsma, dochter van Jelger
Hessels van Feytsma en Claer van
Eminga.
3 Douwe van
Aesgema
Heer Douwa Aesgama wordt genoemd op aswoensdag na 1523 (4-2-1524 ?) te Reitsum of uit Reitsum (O.D.J. Roemeling in “Heiligen en Heren” )
Uit dit geslacht Aesgema ook Juw Aesgema (Judocus Johanni), pastoor
te Dantumawoude vanaf omstreeks 1517 (op 27-5-1525 daar 7 jaar
volgens HvF 93-11v) en genoemd aldaar
25-7-1523 (OFO II-311) en 27-2-1538 (OFO II-372).
Hij was ook prebendarius te Kollum , genoemd aldaar vanaf 1543 (O.D.J.Roemeling in “Heiligen en Heren” ).
Juw had als broer Aesge Aesgema , genoemd 1538 (OFO II-372 d.d.27-2-1538).
P.N. Noomen, CD bij het boek “de
Stinzen in Middeleeuws Friesland en hun bewoners” :
Aesgema (Dantumawoude
FC14, SC17)
Hessel Aesgama ruilde in 1467 veen
tegen hooiland met Gatze Juwsma in Rinsumageest.
Of Hessel op Aesgama in Dantumawoude
woonde, wordt niet vermeld (OFO I-190).
Jasper Aesgama was in 1511 eigenaar
van 74 pondematen die hij zelf gebruikte. In 1543 werd het Jaspar Aesgema guedt
genoemd; jaarlijks werd er een
floreen aan de pastorie van betaald. Jasper was
anti-Bourgondisch
gezind; in 1517 kreeg Jeppe Stania toestemming de schade die
Jasper samen met Syds Wobbes856
hem berokkend had op hen te
verhalen.
Aesgema in Dantumawoude is
interessant omdat het de stins was van een familie op de
uiterste "onderrand" van
de adel. Blijkens de huwelijken van Aesgema-dochters met een Camstra
en een Mockema aan het begin van de
16de eeuw werd de familie toen waarschijnlijk tot de adel
gerekend. In de 15de eeuw is
daarentegen juist alleen verwantschap met belangrijke eigenerfden
(met Ponga in Marrum, Tammama te
Lytsewier, Tjallinga te Hantum, en indirect met Wynia te
Nes en Kempama te Hogebeintum)
bekend. Zo had Jasper Aesgema in 1519 met Deytse Wynia
een geschil over de nalatenschap van
Jettye Poynge. Hij was
getrouwd met Tjepck Tjepckedr
van Litthiewier; hun twee dochters met
Tjalling Camstra860 en
Tjalling Mockema. Jasper
zelf
overleed in of voor 1538. In 1539
trof Tjalling Mockema een regeling over zijn nagelaten roerend
goed; zijn weduwe Tjepck van Lytsewier maakte in 1549 haar
testament.
Over de geschiedenis van de
Aesgemastins in de 16de eeuw is verder nog weinig bekend.
In 1523 kocht Jasper 2 pondematen
bouwland bij zijn huis. In 1531 kochten Jasper Asghama
en Thyepk zijn vrouw een stuk
weiland in Dantumahemrik van Eesgha Asgama en diens
moeder
Heympk. Tyepk kocht als weduwe in
1538 het recht van overpad langs Aesge Aesgama's huis.
Hij lijkt de buurman te zijn
geweest. Blijkens
het beneficiaalboek van 1543 grensde kerkeland
op de westzijde van Dantumawoude in
het westen aan land van Aesge en Jasper Aesgema. De
door Teunissen voorgestelde ligging
van Aesgema op sate SC17/FC14 is daarom wel waarschijnlijk.
B-I Epe
Doekez van Aesgema, overleden in/voor 1528
Hij woonde met zijn vrouw op Buttema
(Bottema, Botema, Botma) te Morra, stem 9.
Door sommigen wordt vermeld, dat hij stamt uit de familie
Baerdt/Aesgema, omdat er in 1553 een overeenkomst wordt gesloten tussen de
kinderen van Douwe Doeckes Baerd en de kinderen van wijlen Gabbe Aesgema.
Er is geen bewijs voor en er is geen
plaats in de genealogie Baerdt voor deze Epe Doeckes Aesgema.
Evenmin is er aansluiting bij de
Aesgema’s uit Dronrijp of bij de Aesgema’s uit Damwoude.
P.N.Noomen, CD bij “ De stinzen in
middeleeuws Friesland en hun bewoners” :
Buttema
of Botma (Morra FC9, SC9)
Samen met andere hoeflingen byder
oestersyde der Pasen sloot Syds Buttema zich in
1490 aan bij het
verbond met Groningen.639 Een dochter van hem bezat in
1511 het grootste deel van Sybetsma
steed te Morra. Ook Gabbe Riptema,
afkomstig van Anjum en wonend in Dokkum, was waarschijnlijk
met een dochter van Syds Buttema
getrouwd. Hij was in 1511 namelijk eigenaar van
Buttema state; zijn veronderstelde
nageslacht, waarover straks meer, bezat rond 1550 Sybesma
steed te Morra.
Gabbe Riptema behoorde tot de kleine
hoofdelingen. Ook zijn nageslacht sloot adellijke
huwelijken (met Aesgema van Baard,
Bolta, Heemstra, Bootsma, Gratinga). In 1505 werd hij
gerekend onder de edelen van
Dongeradeel. In verschillende dorpen in Dongeradeel bezat hij
goederen.640 In zijn testament bedacht hij
zijn zusters en zijn broer en - na hun dood - de kloosters
Sion en Gerkesklooster, waar dezen
waren ingetreden.
Waarschijnlijk had Gabbe bovendien
een dochter, Rents Bottema. Zij was in ieder geval
zijn erfgenaam, want in haar
testamenten van rond 1550 liet zij verschillende goederen na die in
1511 eigendom van Gabbe waren
geweest, waaronder Riptema te Anjum en de reeds genoemde
goederen Buttema en Sybetsma te
Morra. Rents trouwde eerst met Epe Doekez Aesgema,
gestorven voor/in 1528, daarna met
NN Bolta; uit beide huwelijken had ze kinderen. Anna Epes
Aesgema erfde rond 1550 27 pm land
in Buttema,641 haar
halfbroer Tjaert Bolta de rest van
Buttema of Botema guet ende
staeten metten steen boven eerde ende onder eerde, met die landen, eygendom
ende
heerlicheden daertoe behorende. Inderdaad treden daarna de Bolta's in Morra op als
aanzienlijke
inwoners. Mogelijk is hun state
Buttema bedoeld met het door Sibrandus Leo aangegeven
adelshuis Bolta te Morra. In 1580 was Tjaert Bolta's zoon Gerlif
administrateur van de kerkvoogdij
van Morra.
Epe was gehuwd met
Rents Botema, overleden na 21-10-1553, vermoedelijk
dochter van Gabbe Riptema uit Anjum (zie boven)
Zij testeerde op 21-10-1553 en maakte de kinderen van haar zoon Gabbe tot erfgenaam (T326-1429).
Uit dit huwelijk:
1 Gabbe Epes van Aesgema, afkomstig uit
Morra, volgt onder B-II.
2 Anna Epesdr van Aesgema, overleden na
1550.
T326-1419:verkoop door Anna Epedr te
Morra aan Gabbe Epezn Aesgema te Oosterlittens 1545/1546.
B-II Gabbe Epes van Aesgema, afkomstig uit
Morra, overleden Bazel 1551, zoon van Epe
van Aesgema (B-I) en N.N..
Hij woonde te Oosterlittens.
Gabbe wordt genoemd bij HvF
16689-182 d.d.12-9-1541
T326-1419 en T326-6a
d.d.18-9-1546:Gabbe te Oosterlittens koopt van zijn zuster te Morra.
Zie ook T326-1420,1422,1423:
wandelbrieven Gabbe Aesgema te Oosterlittens (1550).
T326-1421:Op verzoek van Gabbe als
voogd over zijn 2 kinderen vindt inventarisatie plaats van de huwelijksinbreng
van Frouck Wytzesdr Beyma bij haar huwelijk met Frans Hermana (1547).
HvF 16690-120 d.d.20-1-1551: Gabbe
Aesgema als vader van zijn kinderen bij jvr Remcxken .
T326-1424:Rienck Burmania en Wytze
Camstra als voogden over de 4 (?) kinderen bij zijn eerste vrouw Rintje Beyma ;
zij sluiten een overeenkomst met Maria Beyma, natuurlijke dochter van Lieuwe
Beyma, en vrouw van Sjoerd Sipkes te Bolsward (1551).
HvF 16690-284 d.d.1552: Mr. Renick
Burmania en Wyttie Campstra als curatoren over de kinderen van Gabbe Aesgema.
T326-1425:naast Rienck en Wytze is
ook Tjaert Bolta uit Morra voogd over die kinderen (1552). Tjaert was een
halbroer van Gabbe.
T326-1428:overeenkomst
d.d.21-10-1553 tussen de erven van Douwe Doeckes en Wytze Camstra resp. als
wijlen voogd en voogd over de kinderen van Gabbe.
HvF 16691- d.d.1556: Gabbe Aesgema genoemd als vader van zijn kinderen bij
jvr Rynthie Beyema.
T326-1430:overeenkomst d.d.25-9-1557
over het vruchtgebruik van goederen,nagelaten door Wytze Camstra;
t.e.z.Renick Gratinga n.ux.Catharina
Aesgema (dochter van Gabbe) en de voogden over zijn andere dochter Rintke
Aesgema (Sjoerd Beyma en Tjaert Bolta);
t.a.z.Hartman Galama en Riem Hermana
(Riem was weduwe van Wytze Camstra).
T326-1431: Verklaring van Sjoerd
Beyma over zijn beheer als voogd van de kinderen van Gabbe Aesgema (1557).
Gabbe vertrok in 1550 uit Friesland
naar Bazel waar hij hertrouwde met Elisabeth,
een dochter van David Joris (zie Gen. Ayttana, GJB 2011-228).
Zie ook Samme Zijlstra in DVF
1990-53/60 over “Gabbe van Aesgema als aanhanger van David Joris”.
Gabbe was gehuwd (1) met
Rints van Beyma, overleden
Oosterlittens 1545, dochter van Lieuwe
Sjoerds van Beyma en Frouck van
Camstra.
T326-16,1429: haar kinderen Tryn en Rienckje zijn
erfgenamen van Reynts Botema te Morra , Oostdongeradeel (deze testeerde op
21-10-1553).
Uit dit huwelijk:
1 Catharina van Aesgema, geboren
Oosterlittens 6 nov 1542, overleden 8 feb 1608 *
Zij testeerde op 26-9-1592 als
weduwe van Hessel Aysma (T326-1453).
Zij komt op 3-6-1593 als lidmaat
naar Franeker met attestatie van Leeuwarden.
Zie ook HvF 16484 d.d.22-5-1604.
Catharina was gehuwd (1) met Rienck
van Gratinga, geboren Hitzum (?) 12 dec 1529, overleden 4 jun 1563 ,of
5-6-1563*, begraven Leeuwarden,Jacobijnerkerk, zoon van Sicke van Gratinga en Popck
Sybrensdr van Bonga.
Dr.Rienck van Gratinga was raadsheer
bij het Hof van Friesland 1559-1563.
In 1557 treedt hij al op namens zijn
"vrouw" Catharina (15 jaar).
Catharina is getrouwd Emden 11 jul 1574 (2) met Hessel van Aysma, geboren Marrum 1527/1528, overleden 1 aug 1592,
begraven Leeuwarden,Jacobijnerkerk, zoon van Schelte van Aysma en Tjets
van Aesgema.
HvF 16691-105v
d.d.14-12-1556:Mr.Hessel Aysma voor zijn vrouw Taeck contra Jelger Feytsma.
HvF 16691-146 d.d.16-12-1557:
Mr.Hessel Aysma en zijn vrouw Taeck Mockema contra Jelger Feytsma te Hallum.
In 1568 als balling eerst naar
Groningen en dan naar Emden,maar in 1577 terug in Friesland.
T326-1432,1433:Hessel voor zijn
vrouw Catharina Aesgema.
HvF 16700-98
d.d.18-12-1582:Dr.Hessel van Aysma,president van het Hof,wegens zijn overleden
vrouw Taeck, en Lieuwe van Beyma,en anderen als eisers.
Dr.Hessel van Aysma was president
van het Hof van Friesland 1580-1587.
Hessel is eerder getrouwd v 1556 met Taeck
van Mockema, overleden Emden 7 jan 1573, dochter van Taecke van Mockema en Auck
Tjallingsdr van Jellinga, ,ook Auck Mercla.
2 Rints van Aesgema, geboren 24 mrt 1545,
overleden na 1598.
HvF 16703-195 d.d.4-2-1589:Rintien
Aeggema,vrouw van Eepe van Bootsma binnen Leeuwarden als eiseres tegen Clara
van Bootsma.
HvF 16482 d.d.30-5-1598: Rinthie
Aesgema, vrouw van Epe van Bootsma te Kollum contra ..
Rints was gehuwd met Epe van Bootsma,
overleden 19 mrt 1609 *, begraven Kollum, zoon van Hessel van Bootsma en His van
Camstra.
Hij zal dezelfde zijn als de zoon
Hessel Haye uit het testament van vader Hessel.
Op 26-9-1577 geven Eepe Bootsma en
Ryntien Aesgema volmacht aan Dr.Hessel Aysma om mede namens hen te procederen
in de zaak tegen Jf Rieme Harmana (GJB 2011-228).
Epe is in de jaren 1582-1584
grietman van Kollumerland.
Hij woont in 1589 met zijn vrouw in
Leeuwarden.
Gabbe was gehuwd (2) met
Elisabeth Eneth,, dochter van
David Joris, overleden na 1552.
T326-1426: certificatie door
Elisabeth Endt, 2e vrouw en weduwe van Gabbe Aesgema (1552).
T326-1427: scheiding van goederen
tussen Elisabeth Endt te Bazel en de voogden over Gabbe's kinderen uit 1e
huwelijk ,te weten Catharina en Rinthje (1552).
C-I Ype Claeszn.
Grafschriften IV-14: genoemd met
zijn vrouw in 1593 te Vrouwenparochie.
Ype was gehuwd met
Auck Mauritsdr.
Uit dit huwelijk:
1 Andries Ypes van Aesgema, geboren ±
1583, overleden 27 aug 1631 ,48 jaar, begraven Beetgum.
Als Andreas Epeus Aesgema op
10-6-1601 student te Franeker en op 9-6-1603 student te Marburg.
Grafschriften IV-14:genoemd te
Beetgum in 1609;in 1611 als Dr.Andries Ypes Aesgema advocaat bij het Hof van
Friesland.
2 Claes Ypes van Aesgema, volgt onder
C-II.
C-II Claes Ypes van Aesgema, overleden voor
1639, zoon van Ype Claeszn (C-I) en Auck Mauritsdr.
Als Nicolaus Aesgema op 11-6-1607
student te Franeker.
Grafschriften IV-14:genoemd te
Beetgum in 1614.
HvF 16793 d.d.19-12-1639:zijn
dochters contra hun stiefvader kapitein Gosewijn van Wijdevelt
i.v.m.authorisatie.
Claes was gehuwd met
Lolck van Aysma, overleden na
7 mrt 1664, dochter van Albert van Aysma
en Tjets van Aysma.
Lolck was later gehuwd met Gozewijn van Wijdevelt, overleden na 7
mrt 1664.
Uit het huwelijk van Claes en
Lolck:
1 Aurelia van Aesgema.
2 Margaretha van Aesgema, geboren rond
1619, overleden 28 mei 1689, 70 jaar, begraven te IJlst
Zij ging op 22 april 1648 te
Leeuwarden in ondertrouw, att. Leeuwarden 6 mei 1648, met Reinier van
Tzom,burgemeester van IJlst, geboren rond 1606, overleden 21 sep 1670, begraven
te IJlst.
3 Jeltje van Aesgema, geboren rond 1621,
overleden 14 okt 1687, 66 jaar, begraven te IJlst
D-I Sybren van Aesgema, overleden
Marrum na 1511
Bij RvA 1511 als bezitter van land te Marrum (25 pm) en als meier van land te Marrum, bezit van het convent Mariëngaerde.
Hij had als dochter Tjets van Aesgema, volgt onder D-II
D-II Tjets van
Aesgema, overleden Marrum 1563
Tjets is getrouwd rond 1525 met
Schelte van Aysma, overleden Marrum
1553/1563, zoon van Hessel Lauta van
Aysma en Tjal Doeckes van Fons.
RvA 1540: Schelte is namens zijn vrouw eigenaar van land te Marrum (25pm), in 1511 in bezit van zijn schoonvader.
Schelte was toen ook meier van land
te Marrum uit het bezit van Mariëngaerde (evenals zijn schoonvader in 1511).
E: Tjepke Aesgema, niet aangesloten..
Hij als vader van Dorothea Tjepckes Aesgema, getrouwd met Willem
Wernerts, Tryn Tjepckes Aesgema en Fop
Tjepckes Aesgema (zie HvF 16691-23 d.d.
1554 en HvF 16692-146 d.d.18-12-1560).