Genealogie van het adellijk geslacht van Ropta uit Metslawier
Voor de bronnen en de afkortingen zie
pagina 6 van de site.
Eveneens voor het nodige voorbehoud bij
sommige personen en filiaties.
I Focke
van Ropta, overleden n 10 okt 1444.
In 1420 vermeld op Roptastate bij
Metslawier.Zie ook N.O.II-367.
Pax-10 d.d.10-10-1444:Focke en
andere hoofdelingen contra Taecke van Heemstra e.a.
Focke was gehuwd met
Beyck Ndr.
Uit dit huwelijk:
1 Sybren van Ropta, volgt onder II.
2 Eets van Ropta, overleden Driesum.
Zie GJB 1999-209.
Eets is getrouwd 1447 (1) met Syds
van Roorda, overleden v 6 apr 1470, zoon van Aeltze van Roorda.
Hij woonde op Roordastate te Genum.
Er was een huwelijkscontract uit
1447 (SFA).
Eets was gehuwd (2) met Wobbe van
Wobbema, overleden v 1505.
Hij woonde met zijn vrouw op
Halbadastate te Driesum.
Hun zoon Syds Wobbes staat op
5-1-1505 op de lijst van edelen uit Dantumadeel.
Zie ook GJB 1999-209.
3 Feye van Ropta.
Hij wordt vermeld te Driesum.
4 Auck van Ropta.
Zij was non in het klooster Weerd.
II Sybren van Ropta, overleden 1484/1504,
zoon van Focke van Ropta (I) en Beyck Ndr.
Op de lijst van edelen uit Dongeradeel d.d.15-1-1505 worden vermeld
Sybrandt Ropta kinderen.
Sybren was gehuwd (1) met Fedt
van Juckema, overleden voor 1480, dochter van Werp van Juckema
Uit dit huwelijk:
1 Eeth van Ropta, overleden 1538,
begraven Leeuwarden,Oldehove.
Bij RvA 1511 als Eets Jeppe weduwe
met bezit te Finkum.
Genoemd in het testament van
kleindochter Frau (F.T.179).
Zij is universeel erfgename van haar
zuster Jouck (SFA).
Eeth was gehuwd met Jeppe van
Stenstera, overleden voor 1511, zoon van Jeppe van Stenstera en Luts
van Sjucksma.
Hij woonde te Foudgum.
2 Jouck van Ropta.
Zij maakte haar zuster Eeth tot
enige erfgenaam (SFA).
Jouck was gehuwd met Gercke van
Herwey, overleden n 1504, zoon van Botte
Gerckes van Herwey en Frouck Sippesdr
van Heemstra.
In 1491 genoemd als Gerck
Botta,grietman van Tietjerksteradeel.
Op 5-1-1505 met zijn broer op de
lijst van Friese edelen (T342-05,62).
OFO IV-140,149
d.d.5-10-1504,18-9-1505:hij verkoopt goed te Giekerk en Roodkerk.
Sybren was
gehuwd (2) met Kinsck Sapes van Sythjema, afkomstig uit Bornwerd, overleden n
1484.
Het is niet bekend of zij afstamt
van de Sythiema's uit Hallum.
Zij wordt vermeld in het testament
van Tjemck Boulsma d.d.29-6-1484 (F.T.45) als Kensche Sybren Ropperda wyf.
Uit dit huwelijk:
3 Focke Sybrens van Ropta, volgt onder
III.
4 Fedt van Ropta, overleden v 1519.
Fedt was misschien gehuwd met Sippe
van Meckema, geboren ± 1470, overleden Brussel 19 aug 1519, begraven
aldaar, zoon van Pybe van Eernsma en Wyts van Meckema.
Op Nieuw-Meckemastate bij Kollum.
Op de lijst van edelen uit 1504 en
1514.
Bij RvA 1511 met bezit te
Metslawier,Augustinusga en Surhuizum.
Grietman van Kollumerland,genoemd in
1508 en vermoedelijk tot 1515.
5 misschien Gabbe van Ropta, overleden n 1504.
Gabba Ropta ondertekende op 9-7-1504
de reversaalbrief (nr.145).
Op 5-1-1505 wordt Gabbo Ropta
vermeld op de lijst van edelen uit Dongeradeel.
III Focke Sybrens van Ropta, overleden 4
jul 1512 *, begraven Metslawier ,grafschrift, zoon van Sybren van Ropta (II) en Kinsck
Sapes van Sythjema.
Focko Ropta ondertekende op 9-7-1504
de reversaalbrief (nr.70).
Op 5-1-1505 staat Focko Ropta op de
lijst van edelen uit Dongeradeel.
Hij wordt genoemd bij R.v.A.1511 op
Roptastate te Metslawier met veel bezit aldaar en o.a.ook te Reitsum en Stiens.
Hij testeerde in 1512 (noot7 SFA
zonder bronvermelding); in het testament worden zijn vrouw Graets en de
kinderen genoemd.
Focke was gehuwd met
Graets van Eysinga, overleden
24 jun 1512 *, begraven Metslawier ,grafschrift, dochter van Tjalling van Bolta en ? N.van Juwsma
Graets was weduwe van Worp Tjaerda
van Starkenborgh, overleden 1502 ?, zoon van Bartholt Tjaerda van Starkenborgh en Ydteke van Jarla.
Zij zal vermoedelijk in 1504
hertrouwd zijn met Focke van Ropta (hun zoon Worp wordt in 1504 geboren)
Uit dit huwelijk:
1 Worp van Ropta, ook Werp,, geboren 1504
, volgt onder IV.
Hij zal genoemd zijn naar de
overleden man van Graets.
2 Kinsck Fockesdr van Ropta, geboren ±
1508, overleden 15 jul 1581, begraven Weidum ,grafschrift.
T130-24,inv.6:stukken uit 1551
betreffende het oprichten van een weeshuis in Westernijkerk door Kinsck Ropta
en Sjoerd Andla.
Kinsck Ropta te Weidum genoemd bij
zaken voor het Hof van Friesland als echtgenote van Taecke Hermana,later als
weduwe van hem:
HvF 16691-98 (1555), HvF
16693-3,317,501 (1565/1568), HvF 16696-226,262 (1576), HvF 16697-70 (1577) en
HvF 16700-20,140,208 (1582,1583).
T347-679:als weduwe Hermana schenkt
zij op 10-12-1565 al haar goederen aan de kinderen van Christiaan van
Sternsee,kleinkinderen van haar broer Werp.
T130-24,inv.88 en T345-279
:testament Kinsck Ropta (1575).
Bij haar derde huwelijk in 1578 was
zij 70 jaar (SFA)
Kinsck was gehuwd (1) met Sjoerd van
Andla, overleden 6 mei 1541 *, zoon van Rienck
van Andla en Jetscke Sjoerds van
Grovestins.
OFO II-352 d.d.4-7-1530:hij
bevestigt een schenking van zijn moeder Jets aan de armen van Leeuwarden.
HvF 16481-418 d.d.28-3-1536:Sjoerd
Andla als eiser.
HvF 16481-174 d.d.20-12-1538:hij
procedeert namens zijn vrouw Kinsck tegen de weduwe van Gabbe van Scheltema.
HvF 16481 d.d.15-2-1539:hij
procedeert namens zijn vrouw Kinsck.
Bij RvA 1540 heeft hij bezit te
Hallum en Westernijkerk,dat in 1511 behoorde aan Popcke en Gerben Mockema.
Uit zijn huwelijk had hij geen
kinderen en met hem stierf deze tak uit in de mannelijke lijn.
Kinsck is getrouwd Weidum (2) met Taecke
van Hermana, overleden Weidum 13 jul 1565 *, begraven aldaar ,grafschrift,
zoon van Hobbe van Hermana en Wick Hesselsdr van Feytsma.
Hij wordt als grietman van
Baarderadeel genoemd in 1551 en 1556.
Taecke was later kerkvoogd te
Weidum.
Kinsck is getrouwd 1578 (3) met Hartman
van Harinxma, overleden 1578/1583, zoon van Douwe van Harinxma, ,thoe Heeg en Popck Scheltesdr van Roorda.
HvF 16700 d.d.21-2-1583:als zijn
erfgenamen worden genoemd zijn zusters
Gerlant,Bauck en Tjets en de weeskinderen van zijn broer Haring.
3 Sybren van Ropta.
4 Oencke van Ropta.
IV Worp van Ropta, ook Werp, geboren 1504
, overleden 28 nov 1551 *, begraven Metslawier ,grafschrift, zoon van Focke Sybrens van Ropta (III) en Graets van Eysinga.
Hij woonde te Metslawier op Ropta en
was grietman van Oostdongeradeel 1539/1551.
BB 1543: Werp heeft bezit te
Metslawier.
T342-05,inv.42;verkoop van land aan
Worp Ropta (1541).
T327-132,1367:Werp heeft in 1545 een
geschil met Tjepck,weduwe van Jasper Aesgema.
HvF 16481-166 d.d.20-12-1538:er
wordt tegen hem en zijn zwager Frans een proces gevoerd door Gabbe van
Scheltema; Werp voor zijn kinderen bij
“wylen Byoucke”.
Andere zaken voor het Hof van
Friesland:
HvF 16688-35,312 (1534 en 1536).
HvF
16689-37,58,104,306,314,318,325,426,434,458,492,575,596 (1538/1548).
HvF 16690-43,94,172 (1550,1551).
HvF 16691-147 d.d.1557 en HvF
16692-258 d.d.12-12-1561: wijlen Werp Ropta en zijn erfgenamen.
Het bezit van Roptastate ging naar
de familie Sternsee.
In het Martenahuis te Franeker is in
bruikleen van het Rijksmusem een portret van Worp van Ropta. Hij is daar
afgebeeld op 20-10-1542 op de leeftijd van 38 jaar.
Zijn naam en die van zijn eerste
vrouw op een zerk in de kerk te Metslawier (de Vrije Fries XXIII).
Worp was gehuwd (1) met
Bjuck van Aebinga, overleden
3 jul 1534 *, begraven Metslawier ,grafschrift, dochter van Sjoerd van Aebinga en Bets van Mockema, ook Bets van Humalda
genoemd.
De naam van haar op een zerk te
Metslawier (de Vrije Fries XXIII), waarbij de steenhouwer de naam van de vrouw
foutief als Wijvck heeft vermeld (GJB 1988-82)
Voor zover valt te achterhalen
stonden voor haar grootouders op de grafsteen de kwartierwapens van
Aebinga-Iepma en Mockema-Humada (GJB 1988-82).
Haar grootouders zijn dan Anlof van
Aebinga x N. van Jeppema en Hessel van Mockema x Teet van Humalda.
Uit dit huwelijk:
1 Cunira van Ropta, overleden 5 mrt 1555
*, begraven Metslawier, grafschrift
Haargrafsteen met grafschrift in de
kerk van Metslawier met haar kwartieren
en ook kwartieren van haar man.
Voor haar: boven op de steen Eisinga en Mokema (haar grootmoeders) en
daaronder Ropta en Abinga (haar grootvaders).
Er is ook een grafsteen met
grafschrift in de kerk van Harlingen. Vermoedelijk is zij eerst begraven te Harlingen en later tegelijk met
haar overleden man overgebracht naar Metslawier.
Met haar stierf het geslacht Ropta
uit.
T347-1045:inventaris van de goederen
van ....Ropta,echtgenote van Chr.van Sternsee (1550).
T347-679:Kinsck van Ropta,weduwe
Hermana,schenkt haar goederen aan de kinderen van Christiaan en Cunira
(10-12-1565).
Cunira was gehuwd met Christoffel
van Sternsee, afkomstig uit Duitsland, overleden 1 feb 1560, begraven te
Metslawier , grafschrift
Grafsteen voor hem en zijn vrouw in
de kerk van Harlingen (daar was de plaats voor datum van zijn overlijden open
gehouden) en een grafsteen in de kerk van Metslawier.
Vermoedelijk heeft hij de steen te
Harlingen voor hen samen laten maken bij overlijden van zijn vrouw (“De
Friesche Adelaar”1888-4-26)
Hij was olderman en drost van
Harlingen en ook grietman van Barradeel 1553-1556.
De zoon van Christoffel en Cunira,
Carel van Sternsee, geboren 1551, was later bezitter van Roptastate.
Van Carel is een portret in het
Fries Museum uit 1584, hij is dan 33 jaar. Carel was wel getrouwd, maar
stierf zonder nakomelingen in 1615.
De andere zoon Bocke van Sternsee,
overleden 1637, werd begraven te Metslawier in de grafkelder van zijn ouders.
Worp was gehuwd (2) met
Anna Georgesdr Schenck van
Toutenburg, dochter van George
Schenck van Toutenburg.