Genealogie van het geslacht Scheltema/Scheltinga uit Huizum
(ook Idsinga)
Voor de bronnen en afkortingen
zie pagina 6 van de site.
Eveneens voor het nodige voorbehoud bij
sommige personen en filiaties.
I Schelte
van Scheltema (Scheltinga), overleden n 1448.
Hij woonde op Scheltema/Idsinga te
Huizum en wordt in 1448 genoemd als grietman van het Huizumer Nieuwland.
Zie GJB 1997-165,179.
Schelte was gehuwd met
Auck Ruurdsdr van Albada,
dochter van Ruurd Agges van Albada en
Magdalena van Sjaerda.
Ook genoemd als Auck van Scheltema
(zoals bij "Burmania").
Zie verder GJB 1997-180,waar ze
Ansck wordt genoemd.
Uit dit huwelijk:
1 Syds van Scheltema (Scheltinga), volgt
onder II.
II Syds van Scheltema (Scheltinga),
overleden 1476, begraven Huizum, zoon van Schelte
van Scheltema (Scheltinga) (I) en Auck
Ruurdsdr van Albada.
Hij woonde op Scheltema/Idsinga te
Huizum en wordt daar vermeld in 1458 (GJB 1997-179).
Hij wordt als Sythya Scheltazn
genoemd bij koop in OFO I-188,189,225,243
d.d.12-3-1467,19-3-1467,6-5-1472,25-11-1473.
Misschien is Douwe Scheltema een
broer ? Douwe Scheltema heeft in 1511 bezit te Huizum,Goutum en Teerns.
Syds was gehuwd met
Syts Hommesdr van Oedtsma,
dochter van Homme Hommes van Oedtsma
en waarschijnlijk Tieth van Albada.
GJB 1988-84:volgens kwartierwapens
op de zerk van haar zoon Sytse van Aylva was haar moeder een Albada (van
Goënga).
Syts was later gehuwd met Juw van
Aylva, overleden 28 mei 1521 *, begraven Leeuwarden ,Jacobijnerkerk, zoon
van Tjaert Epes van Aylva en Auck van Haerda.
Uit het huwelijk van Syds en Syts:
1 Ansck van Scheltema (Scheltinga), afkomstig
uit Huizum.
Zie ook GJB 1998-138.
Ansck was gehuwd met Tjalling van
Botnia, ,ook Jeppema, overleden 4 nov 1533, begraven Franeker ,grafschrift,
zoon van Syds van Botnia, ,ook Syds
Tjaerda en Ansck Jeppesdr van Jeppema.
Tjalling was raadsheer bij het Hof
van Friesland 1515-1533.
Op 5-1-1505 op de lijst van Friese
edelen als Tzalingh Bottinga toe Jeppema (T342-05,62).
Als grietman Jeppema van
Ferwerderadeel genoemd in 1505 in OFO IV-145,146,148;in 1508,1509 en als
Botinga in OFO IV-173,184,185,186.
Bij RvA 1511 als Tjalling Jeppema en
als Tjalling Sydses Bottinga van Marrum,met veel bezit,o.a.ook te
Hallum,Blija,Genum,Hantum en Ee.
Grietman van Hennaarderadeel
(1513,1514) en grietman van Franekeradeel (1517/1533).
Zie verder uitvoerig GJB 1998-138.
Tjalling was later gehuwd met Frouck
van Hottinga, overleden 7 nov 1493, begraven Franeker ,grafschrift, dochter
van Jarich (Epe) van Hottinga en His Wybesma.
2 Schelte van Scheltema (Scheltinga),
volgt onder III.
3 Tieth van Scheltema (Scheltinga), overleden
n 10 jul 1506.
OFO III-31 d.d.12-9-1502:genoemd als
weduwe van Johan Goffes met kinderen bij een overeenkomst tussen haar broer
Schelte,haar schoonvader Goffe Roorda en haar zwager Sibren Goffes.
OFO I-512 d.d.10-7-1506:zij woont te
Weidum en verkoopt aan haar broer Schelte.
Tieth was gehuwd (1) met Johan van
Roorda, overleden v 12 sep 1502, zoon van Goffe Goffes van Roorda en Ymck
Fredericksdr van Hommema.
In OFO III-31 d.d.12-9-1502 wordt
zijn vrouw als weduwe vermeld.
Vermoedelijk worden zijn wezen/erven
vermeld bij R.v.A. 1511 met bezit te Tzummarum.
Tieth was gehuwd (2) met Rinnert
Saeckles van Popma, zoon van Saeckle
van Popma en Frouck Feyesdr van
Goslinga.
Hij woonde te Weidum.
Rinnert was weduwnaar van N.N..
4 Auck van Scheltema (Scheltinga),
overleden n 1540.
HvF 16687-44 d.d.1527 en HvF 16480
d.d.7-2-1528:Auck Scheltema procedeert.
Zij noemt in haar testament haar
grootmoeder Auck Scheltinga.
Zij wordt zelf genoemd in het
testament van Syds Tjaerda als non in Foswerd (1540).
Auck was gehuwd met N.van Jelgersma.
5 Teth van Scheltema (Scheltinga).
Zij werd non in klooster Aalsum in
1493 (OFO I-397).
III Schelte van Scheltema (Scheltinga),
overleden Leeuwarden 1516/1517, zoon van Syds
van Scheltema (Scheltinga) (II) en Syts
Hommesdr van Oedtsma.
Schelte noemde zich na huwelijk met
Kinsck omstreeks 1495 met de naam Tjaerda naar de naam van zijn vrouw.
Hij woonde eerst in Huizum en later
als hoofdeling op Tjaerdastate te Rinsumageest en is overleden te Leeuwarden
voor of in 1517.
Hij was raadsheer bij het Hof van
Friesland 1499/1500.
OFO IV-75 d.d.28-6-1487:genoemd bij
het verbond tussen Westergo en delen van Oostergo.
Pax-86 d.d.13-5-1493:Schelte te
Huizum sluit zich aan bij het verbond van Leeuwarden met Groningen
d.d.10-10-1492.
OFO IV-119 d.d.27-3-1500:genoemd bij
besluiten van de Leppa inzake dijken en zijlen.
OFO III-31 d.d.12-9-1502:genoemd als
Schelta op der Geest.
In 1500/1501 als Schelta Tiarda
grietman van Dantumadeel,Achkarspelen (in 1508 niet meer) en Kollumerland (in
1503 niet meer); in 1510 nog grietman van Dantumadeel.
Op 5-1-1505 als Schelte Tzaerda op
de lijst van Friese edelen (T342-05,62).
OFO IV-149,174
d.d.18-9-1505,3-7-1508:Hij geeft als grietman van Dantumadeel consent op
aankoop van land bij Roodkerk.
OFO I-512 d.d.10-7-1506:Schelte op
Rinsumageest koopt van zijn zuster Teet.
Bij R.v.A.1511 heeft landheer
Schelte Tjaerda van Rinsumageest veel bezit.
Toen in 1515 N.O.Friesland overging
van de Saksers naar de Geldersen en Tjaerdastate werd verwoest vluchtte hij van
Rinsumageest naar Leeuwarden (N.O.III-136 en GsvD,123).
Schelte was gehuwd met
Kinsck van Tjaerda, overleden
n 1 okt 1492, dochter van Worp van
Tjaerda en Jouck Sytzesdr van Martena.
Pax-65 d.d.1-10-1492:Kinsck
Tjaerda,weduwe van Syds Botnia, stelt haar huis in Rinsumageest beschikbaar
voor gebruik door de Groningers.
Zie verder ook GJB 1998-137.
Kinsck is eerder getrouwd ± 1484 met Syds
van Botnia, ,ook Syds Tjaerda, overleden Rinsumageest 1492, zoon van Tjalling van Botnia en N. van Sibeda.
Uit het huwelijk van Schelte en Kinsck:
1 Syds van Tjaerda, geboren n 1492,
overleden 13 dec 1546, begraven Rinsumageest.
Aangesteld als grietman van
Dantumadeel op 18-2-1517;hij heeft vermoedelijk afstand gedaan in 1536.
Hij wordt in 1522 vermeld als
olderman van Dokkum.
Op 27-8-1527 moest hij als grietman
van Dantumadeel verschijnen voor de stadhouder om iets te doen aan de
afwatering van de Woudvaart (GsvD,128).
OFO IV-257 d.d.4-5-1529:ruiling van
aandelen/renten met Edo Martena.
In 1535 verzoekt hij als grietman om
schadeloosstelling voor inwoners van Dantumadeel vanwege de afbraak van huizen
in Dantumadeel t.b.v.de stadswallen van Dokkum (Gsvd,129).
HvF 16481-581 d.d.20-12-1536:hij
procedeert tegen de kinderen van Hessel Feytsma.
Hij wordt bij R.v.A.1540 genoemd als
Mr.Syds Tjaerda met bezit in Hallum (Sythiemastate),maar ook met ander bezit
daar en in Ferwerd en Jislum wat in 1511 behoorde aan zijn vader.
Hij testeerde te Rinsumageest als
bewoner van Tjaerdastate op 25-2-1540 (F.T.157).Zijn 8 kinderen erven,maar
dochter Kinsck werd deels onterfd.
Na zijn overlijden worden zijn
zwager Haring Sythiema en neef Frans Roorda voogden over zijn kinderen.
Syds was gehuwd (1) met Anna Fliling,
afkomstig uit Leuven.
Syds was gehuwd (2) met Moedt Sydsdr
van Sythiema, afkomstig uit Hallum, overleden 27 sep 1547, begraven
Rinsumageest, dochter van Syds van
Sythiema en Womck Lieuwesdr van
Juckema.
De4 zusters van Moedt, allen non in
klooster Foswerd, worden in het testament van haar man genoemd.
HvF 16691-111 d.d.16-9-1555:Christoffel
van Hubitz contra o.a.Moedt,weduwe Syds Tjaerda,en contra Haring Sythiema en
Frans Roorda,voogden over de kinderen.
Zie verder bij Tjaerda voor zijn
kinderen en het nageslacht.